Vertaling van boca

Inhoud:

Portugees
Nederlands
boca {zn.}
mond  [m]
bek  [m]
snater
monding  [v]
Abra a sua boca!
Doe je mond open.
Não fale com a boca cheia.
Spreek niet met volle mond.
abertura, boca, goela {zn.}
bek  [m]
muil
opening  [v]
afgrond  [m]
O cachorro tinha um pedaço de carne na boca.
De hond had een stuk vlees in zijn bek.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Abra a sua boca!

Doe je mond open.

Não fale com a boca cheia.

Spreek niet met volle mond.

Cale a boca e escute, garota!

Zwijg en luister, jongen!

O cachorro tinha um pedaço de carne na boca.

De hond had een stuk vlees in zijn bek.


Gerelateerd aan boca

abertura - goela