Vertaling van brincar

Inhoud:

Portugees
Nederlands
brincar, distrair-se, divertir-se {ww.}
zich vermaken
zich vermeien
zich amuseren
brincar, caçoar, gracejar {ww.}
gekscheren
schertsen
boerten
brincar, jogar, representar, tocar {ww.}
spelen 
voorspelen
uitvoeren 
Ele sabe tocar flauta.
Hij kan fluit spelen.
Jogar basquete é divertido.
Basketbal spelen is leuk.
brincar, distrair-se, divertir-se {zn.}
zich amuseren
zich vermaken
plezier hebben


Gerelateerd aan brincar

distrair-se - divertir-se - caçoar - gracejar - jogar - representar - tocar