Vertaling van chamar

Inhoud:

Portugees
Nederlands
chamar, denominar, nomear {ww.}
uitmaken voor
noemen 
benoemen 
heten
chamar {ww.}
roepen 
apelar, chamar, invocar {ww.}
oproepen
praaien
aanroepen 


Gerelateerd aan chamar

denominar - nomear - apelar - invocar