Vertaling van chocolate

Inhoud:

Portugees
Nederlands
chocolate {zn.}
chocolade  [m]
chocola [m]
Eu gosto de chocolate.
Ik hou van chocolade.
Ann tem uma queda por chocolate.
Ann heeft een zwak voor chocolade.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Eu gosto de chocolate.

Ik hou van chocolade.

Você gosta de chocolate branco?

Hebt ge graag witte chokolade?

Ann tem uma queda por chocolate.

Ann heeft een zwak voor chocolade.

Eu gosto de sorvete de chocolate.

Ik hou van chocoladeijs!