Vertaling van crer

Inhoud:

Portugees
Nederlands
confiar, contar com, crer, ter confiança em {ww.}
vertrouwen
vertrouwen hebben in
toevertrouwen
Tudo que vocês podem fazer é confiar um no outro.
Het enige wat jullie kunnen doen, is elkaar vertrouwen.
Se o mundo não fosse como ele é hoje, eu poderia confiar em qualquer um.
Als de wereld niet was zoals ze is, zou ik iedereen kunnen vertrouwen.
acreditar, crer {ww.}
geloven
menen
houden voor
Mal posso acreditar.
Ik kan het moeilijk geloven.
É difícil de acreditar.
Het is moeilijk te geloven.
conjeturar, fazer de conta, supor, crer, pensar, admitir {ww.}
veronderstellen
vermoeden
menen
stellen
aannemen