Vertaling van deixar
Inhoud:
Portugees
Nederlands
deixar, transmitir {ww.}
nalaten
achterlaten
achterlaten
deixar, largar, permitir {ww.}
toelaten
loslaten
laten begaan
laten schieten
laten
loslaten
laten begaan
laten schieten
laten
Voorbeelden in zinsverband
Portugees
Nederlands
Vou deixar você decidir.
Ik laat het aan jou.
Ele desapareceu sem deixar pistas.
Hij is met de noorderzon vertrokken.
Você vai me deixar tocar o piano?
Sta je me toe om piano te spelen?