Vertaling van dois
Voorbeelden in zinsverband
Espanhóis têm dois sobrenomes.
Spanjaarden hebben twee achternamen.
Tenho dois carros.
Ik heb twee auto's.
Eu pedi dois hambúrgueres.
Ik heb twee hamburgers besteld.
Ele tem dois carros.
Hij heeft twee auto's.
Tenho dois sobrinhos.
Ik heb twee neefjes.
Nós dois sabemos que vocês dois estão mentindo.
Wij tweeën weten dat jullie tweeën liegen.
A guerra durou dois anos.
De oorlog duurde twee jaar.
Ele voltou dois dias depois.
Hij kwam twee dagen later weer terug.
Tenho dois irmãos e uma irmã.
Ik heb twee broers en één zus.
Tenho dois irmãos e uma irmã.
Ik heb twee broers en één zus.
Obterei meu diploma em dois anos.
Ik krijg mijn diploma over twee jaar.
Eu sou casado e tenho dois filhos.
Ik ben getrouwd en heb twee kinderen.
Tenho de escolher entre os dois.
Ik moet kiezen tussen die twee.
Eu perdi o trem por dois minutos.
Ik heb de trein gemist op twee minuten na.
Mary e eu pretendemos ter dois filhos.
Mary en ik zijn van plan twee kinderen te krijgen.