Vertaling van dominar
Inhoud:
Portugees
Nederlands
dominar, superar, ter supremacia sobre {ww.}
domineren
overheersen
de boventoon voeren
overheersen
de boventoon voeren
dirigir, dominar, possuir, reger {ww.}
meester zijn
de baas zijn
de baas zijn
adejar, esvoaçar, librar-se, pairar, dominar {ww.}
zweven
Voorbeelden in zinsverband
Portugees
Nederlands
Dominar a língua inglesa é difícil.
Engels beheersen is moeilijk.
É muito difícil dominar francês em dois ou três anos.
Het is best moeilijk om Frans in 2 of 3 jaar te beheersen.