Vertaling van escrever
Voorbeelden in zinsverband
Vou escrever uma carta amanhã.
Ik ga morgen een brief schrijven.
Não tenho tempo para escrever.
Ik heb geen tijd om te schrijven.
Eu preciso de uma coisa para escrever.
Ik heb iets nodig om mee te schrijven.
Ele mal pode escrever seu nome.
Hij kan nauwelijks zijn naam schrijven.
Você não precisa escrever mais de 400 palavras.
Je hoeft niet meer dan 400 woorden te schrijven.
Eu posso escrever boas histórias quando tenho vontade.
Ik kan goede verhalen schrijven als ik daar zin in heb.
Ele pegou a sua caneta e começou a escrever.
Hij nam zijn pen en begon te schrijven.
Ele pode fazer as duas coisas, falar e escrever russo.
Hij kan het Russisch zowel spreken als schrijven.
Você pode escrever na língua que quiser. No Tatoeba, todas as línguas são iguais.
Je mag schrijven in welke taal je maar wilt. Hier op Tatoeba zijn alle talen gelijk.