Vertaling van faca
Inhoud:
Portugees
Nederlands
faca {zn.}
mes
Falta uma faca.
Er ontbreekt een mes.
A faca está cega.
Het mes is niet scherp.
Voorbeelden in zinsverband
Portugees
Nederlands
A faca está cega.
Het mes is niet scherp.
Falta uma faca.
Er ontbreekt een mes.
Preciso de uma faca.
Ik heb een mes nodig.
Aquilo não é uma faca. ISTO é uma faca.
Dat is geen mes. Dít is een mes.
Ele cortou a carne com uma faca.
Hij sneed het vlees met een mes.
Carregava uma faca ou algo similar.
Hij droeg een mes of iets dergelijks.
Toma cuidado. Essa faca está afiada.
Pas op. Dat mes is scherp.
Corte o bolo com uma faca.
Snij de cake met een mes.