Vertaling van falta

Inhoud:

Portugees
Nederlands
carência, falha, falta {zn.}
mankement
tekort
manco
gemis
tekortkoming [v]
gebrek  [o]
euvel [o]
afwezigheid  [v]
culpa, delito, falta {zn.}
schuld 
Não é minha culpa!
Het is niet mijn schuld!
O gerente disse que o fracasso foi culpa sua.
De manager zei dat het jouw schuld was.
ausência, falta {zn.}
verzuim
verstek
mangel
uitstedigheid [v]
afwezigheid  [v]
absentie [v]


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Falta uma faca.

Er ontbreekt een mes.

Sinto muito a tua falta.

Ik mis je heel erg.

Estou começando a sentir falta de minha namorada.

Ik begin mijn vriendin te missen.


Gerelateerd aan falta

carência - falha - culpa - delito - ausência