Vertaling van feliz

Inhoud:

Portugees
Nederlands
feliz {bn.}
gelukkig 
zegenrijk


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Feliz Páscoa!

Vrolijk Pasen!

Feliz aniversário!

Gefeliciteerd met je verjaardag!

Feliz Natal!

Vrolijk kerstfeest!

Tenha um feliz Natal!

Vrolijk kerstfeest!

Feliz aniversário, Shishir!

Gelukkige verjaardag, Shishir!

Eu estava feliz ontem.

Gisteren was ik gelukkig.

Ela parece estar feliz.

Ze lijkt gelukkig te zijn.

Feliz Ano Novo!

Gelukkig Nieuwjaar!

Feliz dia das mães!

Gelukkige Moederdag!

Eu te farei feliz.

Ik zal u gelukkig maken.

Você está feliz?

Ben je tevreden?

Feliz aniversário, Muiriel!

Gefeliciteerd met je verjaardag, Muiriel!

Ele está sempre feliz.

Hij is altijd gelukkig.

Por que está tão feliz?

Waarom ben je zo blij?

Não fique preocupado, fique feliz!

Maak je geen zorgen, wees blij!