Vertaling van freguês
Inhoud:
Portugees
Nederlands
Você é nossa hóspede da semana.
Je bent onze gast van de week.
comprador, freguês {zn.}
opkoper
inkoper
inkoper
cliente , freguês {zn.}
klant
afnemer
principaal
cliënt
opdrachtgever
afnemer
principaal
cliënt
opdrachtgever
Eu sou apenas um cliente.
Ik ben maar een klant.