Vertaling van janela

Inhoud:

Portugees
Nederlands
janela {zn.}
raam  [o]
venster  [o]
Ela abre a janela.
Zij doet het raam open.
Pedi a Tom para abrir a janela.
Ik vroeg Tom het raam te openen.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Ela abre a janela.

Zij doet het raam open.

Ela me disse para abrir a janela.

Zij heeft me gezegd het raam open te doen.

Você poderia abrir a janela, por favor?

Wilt ge zo goed zijn het venster open te doen?

Pedi a Tom para abrir a janela.

Ik vroeg Tom het raam te openen.

A cadeira não está ao lado da janela.

De stoel is niet dichtbij het raam.

Pode ter a gentileza de fechar a janela?

Wilt ge zo goed zijn het venster te sluiten?

Você acha que é ele o cara que quebrou a janela?

Denk je dat hij de vent is die het raam heeft gebroken?