Vertaling van lavar
Inhoud:
Portugees
Nederlands
Eu vou lavar meu carro.
Ik ga mijn auto wassen.
Você precisa lavar as suas mãos.
Je moet je handen wassen.
jogar água, lavar {ww.}
uitspuiten
afspuiten
schoonspuiten
afspuiten
schoonspuiten
Voorbeelden in zinsverband
Portugees
Nederlands
Eu vou lavar meu carro.
Ik ga mijn auto wassen.
A máquina de lavar roupa quebrou.
De wasmachine is kapot.
Você precisa lavar as suas mãos.
Je moet je handen wassen.
Ela queria lavar as roupas sujas.
Ze wou de vuile kleren wassen.
Comprei uma nova máquina de lavar.
We hebben een nieuwe wasmachine gekocht.
A máquina de lavar roupas é uma invenção incrível.
De wasmachine is een geweldige uitvinding.