Vertaling van levar

Inhoud:

Portugees
Nederlands
conduzir, guiar, levar {ww.}
leiden
voeren 
geleiden
brengen 
besturen 
Muito estresse pode levar à doença física.
Teveel stress kan tot een handicap leiden.
carregar, levar {ww.}
voorhebben
dragen 
voeren 
brengen 


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

O que eu devo levar?

Wat moet ik meenemen?

Estás a levar isto longe demais.

Je draaft een beetje door.

Eu vou te levar para o aeroporto.

Ik breng u wel naar het vliegveld.

Muito estresse pode levar à doença física.

Teveel stress kan tot een handicap leiden.

Não se deixe levar pelas aparências.

Laat je niet door schijn bedriegen.

É para comer aqui ou para levar?

Is het om hier te eten, of om mee te nemen?

Vou levar meu filho para o zoológico hoje à tarde.

Ik neem mijn zoon mee naar de dierentuin vanmiddag.


Gerelateerd aan levar

conduzir - guiar - carregar