Vertaling van nós

Inhoud:

Portugees
Nederlands
nós {pers. vnw.}
we
wij 


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Nós não nos conhecemos.

We kennen elkaar niet.

Nós gostamos de falar.

Wij praten graag.

Nós somos velhos amigos.

We zijn oude vrienden.

Nós temos muito tempo.

We hebben veel tijd.

Nós temos duas orelhas.

We hebben twee oren.

Nós já nos conhecemos.

We kennen elkaar al.

Nós corremos no parque.

We liepen in het park.

Nós nos divertimos ontem.

Wij hebben ons gisteren geamuseerd.

Nós estamos com fome.

We hebben honger.

Onde nós estávamos?

Waar waren we gebleven?

Nós não a conhecemos.

We kennen haar niet.

Nós escutamos a porta fechar.

We hoorden de deur dichtgaan.

Nós importamos café do Brasil.

Wij voeren koffie in uit Brazilië.

Ninguém de nós é imortal.

Niemand van ons is onsterfelijk.

Dividimos o dinheiro entre nós.

We hebben het geld onderling verdeeld.