Vertaling van ouvir

Inhoud:

Portugees
Nederlands
ouvir, ouvir dizer {ww.}
horen 
verstaan 
vernemen
Mal consigo ouvir você.
Ik kan u nauwelijks horen.
Lamento ouvir isso.
Het spijt me dat te horen.
dar atenção a, escutar, ouvir {ww.}
luisteren 
toeluisteren
toehoren
beluisteren 
aanhoren
Estou cansado de ouvir as reclamações dela.
Ik ben het beu om naar haar gezaag te luisteren.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Mal consigo ouvir você.

Ik kan u nauwelijks horen.

Lamento ouvir isso.

Het spijt me dat te horen.

Lamento ouvir isso.

Het spijt me dat te horen.

Estou cansado de ouvir as reclamações dela.

Ik ben het beu om naar haar gezaag te luisteren.

Ele ficaria feliz em ouvir isso.

Hij zou blij zijn dat te horen.

Eu fiquei abismado ao ouvir o que tinha acontecido.

Ik was verwonderd wanneer ik hoorde wat er gebeurt was.

Eu falei alto para que todo mundo pudesse me ouvir.

Ik sprak luid, zodat iedereen me kon verstaan.


Gerelateerd aan ouvir

ouvir dizer - dar atenção a - escutar