Vertaling van passageiro

Inhoud:

Portugees
Nederlands
passageiro {zn.}
passagier  [m]
inzittende [m]
breve, curto, fugaz, passageiro {bn.}
tijdelijk
efêmero, passageiro, transitório, breve {bn.}
kortstondige
van zeer korte duur
voorbijgaand


Gerelateerd aan passageiro

breve - curto - fugaz - efêmero - transitório