Vertaling van pergunta

Inhoud:

Portugees
Nederlands
interrogação, pergunta {zn.}
vraag [v]
kwestie [v]
Boa pergunta.
Goeie vraag.
Responda a pergunta.
Antwoord op de vraag.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Boa pergunta.

Goeie vraag.

Tenho uma pergunta.

Ik heb een vraag.

Responda a pergunta.

Antwoord op de vraag.

Gostaria de fazer uma pergunta.

Ik wil graag een vraag stellen.

Posso te fazer uma pergunta?

Mag ik je iets vragen?

Não fuja da minha pergunta.

Ontwijk mijn vraag niet.

Eu não sabia como responder sua pergunta.

Ik wist niet hoe ik zijn vraag moest beantwoorden.

Posso te fazer uma pergunta indiscreta?

Mag ik je een indiscrete vraag stellen?

Eu não entendo a sua pergunta.

Ik begrijp uw vraag niet.

Eu preciso te fazer uma pergunta tola.

Ik moet je een domme vraag stellen.

Você realmente precisa fazer a pergunta para saber a resposta?

Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?

Entre em contato com ela se você tiver alguma pergunta.

Neem contact op met haar als u vragen hebt.

É possível indicar a data em que nasceu um idioma? "Mas que pergunta!", você tende a dizer. E mesmo assim tal data existe: 26 de julho, o Dia do Esperanto. Nesse dia, em 1887, apareceu em Varsóvia um livrinho de Ludwik Lejzer Zamenhof sobre a "Língua Internacional".

Kan men een datum aanduiden, waarop een taal begon te leven? Men is geneigd te antwoorden: "Wat een vraag!" . En toch bestaat er zulk een datum: 26 juli, Esperantodag. Op die dag in 1887 verscheen in Warschau een brochure van Ludwik Lejzer Zamenhof over de "Internationale Taal".


Gerelateerd aan pergunta

interrogação