Vertaling van provocar

Inhoud:

Portugees
Nederlands
arrostar, desafiar, provocar {ww.}
uittarten
trotseren
uitdagen
tarten
engendrar, estabelecer, pruzir, provocar {ww.}
ontwikkelen
formeren
maken 
doen ontstaan
concitar, incitar, provocar {ww.}
sarren
prikkelen
op stang jagen
ophitsen
irriteren
aanstoken
causar, ocasionar, provocar {ww.}
uitschrijven
houden
teweegbrengen
beleggen 
desafiar, provocar, reptar {ww.}
uittarten
uitlokken
uitdagen
tergen
tarten
provoceren


Gerelateerd aan provocar

arrostar - desafiar - engendrar - estabelecer - pruzir - concitar - incitar - causar - ocasionar - reptar