Vertaling van relógio
Voorbeelden in zinsverband
Comprei um relógio.
Ik heb een horloge gekocht.
Este relógio está quebrado.
Deze klok is kapot.
Não consigo encontrar meu relógio.
Ik kan mijn horloge niet vinden.
Ela deu-lhe um relógio.
Ze gaf hem een horloge.
O seu relógio está correto?
Loopt je horloge goed?
Estou procurando o meu relógio.
Ik ben op zoek naar mijn horloge.
Meu pai consertou meu relógio velho.
Mijn vader repareerde mijn oude horloge.
Não sei onde está meu relógio.
Ik weet niet waar mijn horloge is.
Eu comprei um relógio para ela.
Ik kocht een horloge voor haar.
Acerte o relógio. Está dez minutos adiantado.
Zet de klok goed. Hij loopt tien minuten voor.
Você sabe onde está o meu relógio?
Weet je waar mijn horloge is?
Ganhou um relógio de ouro do professor.
Hij kreeg van de leraar een gouden polshorloge.