agradecer, dever, render graças a {ww.} bedanken
te danken hebben
dank betuigen
danken
Não posso lhe agradecer o suficiente.
Ik kan hem niet genoeg bedanken.
Primeiramente, gostaria de agradecer a todos pela hospitalidade.
Allereerst wil ik u bedanken voor de gastvrijheid.