Vertaling van superar

Inhoud:

Portugees
Nederlands
dominar, superar, ter supremacia sobre {ww.}
domineren
overheersen
de boventoon voeren
debelar, superar, derrotar, levar de vencida, sobrepujar {ww.}
zegevieren
overwinnen
verslaan 
bevangen
exceder, ser superior, superar, suplantar {ww.}
voorbijstreven
uitmunten
te boven gaan
uitblinken
overtreffen