Vertaling van terminar

Inhoud:

Portugees
Nederlands
acabar, terminar {ww.}
uitraken
verlopen
uitlopen
uitgaan 
ophouden
eindigen
aflopen 
acabar, encerrar, finalizar, terminar {ww.}
uitmaken 
voleindigen
besluiten 
beëindigen
afsluiten 
afmaken 
Tom não quer terminar com Mary.
Tom wil het niet uitmaken met Mary.


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Acabei de terminar o livro.

Ik heb het boek net uitgelezen.

Acabo de terminar de comer.

Ik ben net klaar met eten.

Tom não quer terminar com Mary.

Tom wil het niet uitmaken met Mary.

Terminar o relatório amanhã é quase impossível.

Het is vrijwel onmogelijk om het verslag morgen af te hebben.


Gerelateerd aan terminar

acabar - encerrar - finalizar