Vertaling van ti

Inhoud:

Portugees
Nederlands
ti, tigo, tu {pers. vnw.}
je
jij 
ge
gij


Voorbeelden in zinsverband

Portugees
Nederlands

Eu preciso de ti.

Ik heb jullie nodig.

Estou apaixonado por ti.

Ik ben verliefd op jou.

Conhece-te a ti mesmo.

Ken jezelf.

Conhece-te a ti mesmo.

Ken jezelf.

Já não gosto de ti.

Ik vind je niet meer leuk.

Tenho boas notícias para ti.

Ik heb goed nieuws voor jullie.


Gerelateerd aan ti

tigo - tu