Vertaling van uma pessoa
Inhoud:
Portugees
Nederlands
Você é uma pessoa.
Gij zijt een persoon.
Quem é essa pessoa?
Wie is die persoon?
Voorbeelden in zinsverband
Portugees
Nederlands
Você é uma pessoa.
Gij zijt een persoon.
Sou uma pessoa que vive o agora.
Ik ben iemand die leeft bij het moment.
Quantas vezes por minuto uma pessoa pisca em média?
Hoe vaak knippert een mens gemiddeld per minuut met zijn ogen?
Quem tem o maior cérebro: um elefante ou uma pessoa?
Wie heeft de grootste hersenen, een olifant of een mens?
Pare de me ver como uma pessoa comum.
Hou op me als een "normaal" iemand te zien!
Eu sou uma pessoa que tem muitos defeitos, esses defeitos podem ser facilmente corrigidos.
Ik ben een mens met tekortkomingen, maar het zijn tekortkomingen die makkelijk verholpen kunnen worden.