Vertaling van época
Inhoud:
Portugees
Nederlands
época, idade, quadra {zn.}
tijdsgewricht
tijdperk
tijdperk
Voorbeelden in zinsverband
Portugees
Nederlands
Éramos jovens naquela época.
Toen waren we jonger.
Eu era estudante nessa época.
Toen was ik student.
Naquela época o México ainda não era independente da Espanha.
Mexico was toen nog niet onafhankelijk van Spanje.