Vertaling van arg

Inhoud:

Zweeds
Nederlands
arg, ilsken, vred, vredgad {bn.}
boos
kwaad 
toornig
nijdig
verstoord
vertoornd
arg, dålig, ful, illa, ond, slätt, stygg {bn.}
beroerd
kwaad 
kwalijk
slecht 
verkeerd


Voorbeelden in zinsverband

Zweeds
Nederlands

Hon blev arg.

Zij werd kwaad.

Jag tror att han var arg.

Ik denk dat hij boos was.


Gerelateerd aan arg

ilsken - vred - vredgad - dålig - ful - illa - ond - slätt - stygg