Vertaling van bra

Inhoud:

Zweeds
Nederlands
bra, god {bn.}
goed 
okee
bra, väl {bw.}
goed 
nu goed
bra, hart, mycket, mäkta {bw.}
bijster
bijzonder 
heel 
erg
terdege
zeer


Voorbeelden in zinsverband

Zweeds
Nederlands

Jag mår bra, tack.

Ik ben in orde, dank je.

Tom är en bra person

Tom is een goede vent.


Gerelateerd aan bra

god - väl - hart - mycket - mäkta