Vertaling van en
Inhoud:
Zweeds
Nederlands
Voorbeelden in zinsverband
Zweeds
Nederlands
Du är en idiot.
Jij bent een idioot.
Detta är en häst.
Dit is een ros.
Jag är en doktor.
Ik ben arts.
Det saknas en gaffel.
Er ontbreekt een vork.
Han drack en öl.
Hij dronk een bier.
Är han en lärare?
Is hij een leerkracht?
Han sjöng en sång.
Hij zong een lied.
Vi behöver en ambulans.
We hebben een ambulance nodig.
Han är en DJ.
Hij is een DJ.
Han har en bil.
Hij heeft een auto.
En tjej ringde mig.
Een meisje belde me op.
Han behöver en stege.
Hij heeft een ladder nodig.
Han är en gentleman.
Hij is een gentleman.
Jag behöver en kniv.
Ik heb een mes nodig.
Hon är en sjuksköterska.
Ze is verpleegster.