Vertaling van hitta

Inhoud:

Zweeds
Nederlands
finna, hitta, upphitta {ww.}
vinden 
aantreffen 
treffen 
bevinden 
Kan du hitta den?
Kan je het vinden?
Jag kan inte hitta Tom. Har han redan gått?
Ik kan Tom niet vinden. Is hij al weg?


Voorbeelden in zinsverband

Zweeds
Nederlands

Kan du hitta den?

Kan je het vinden?

Jag kan inte hitta Tom. Har han redan gått?

Ik kan Tom niet vinden. Is hij al weg?


Gerelateerd aan hitta

finna - upphitta