Vertaling van mor

Inhoud:

Zweeds
Nederlands
moder, mor {zn.}
moeder  [v]
moer
ma
Är din mor hemma?
Is je moeder thuis?
Är din mor hemma?
Is je moeder thuis?
len, mjuk, mör, vek {bn.}
mals
murw
week 
zacht 


Voorbeelden in zinsverband

Zweeds
Nederlands

Är din mor hemma?

Is je moeder thuis?

Är din mor hemma?

Is je moeder thuis?

Min far älskar min mor.

Mijn vader houdt van mijn moeder.

"Vem är det?" "Det är din mor."

"Wie is het?" "Het is je moeder."


Gerelateerd aan mor

moder - len - mjuk - mör - vek