Vertaling van sitt

Inhoud:

Zweeds
Nederlands
sin, sitt {bez. vnw.}
haar 
hun 
zijn 
heur
z'n
'r
d'r


Voorbeelden in zinsverband

Zweeds
Nederlands

Han tömde sitt glas.

Hij leegde zijn glas.

Hans far vigde sitt liv åt vetenskapen.

Zijn vader wijdde zijn leven aan de wetenschap.

Landet förklarade krig mot sitt grannland.

Het land heeft de oorlog verklaard aan zijn buurland.

Han tappar alltid bort sitt paraply.

Hij verliest steeds zijn paraplu.

Hunden var upptagen med att gräva ner sitt ben i trädgården.

De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.


Gerelateerd aan sitt

sin