Vertaling van tur

Inhoud:

Zweeds
Nederlands
tur {zn.}
gelukje
meevaller
zwijntje [o]
buitenkans
tref
zwijn 
mazzel
geluk 
veine [v]
buitenkansje [o]
bof [m]


Voorbeelden in zinsverband

Zweeds
Nederlands

Som tur är blev ingen blöt.

Gelukkig werd niemand nat.

Det var min tur att städa rummet.

Het was mijn beurt om de kamer te kuisen.

Det är Marys tur att diska.

Het is Mary's beurt om de afwas te doen.