Vervoeging van steuern
Onbepaalde wijs (infinitief): steuern
Duits
Nederlands
Präsens Indikativ
- ich steu(e)re
- du steuerst
- er/sie/es steuert
- wir steuern
- ihr steuert
- sie steuern
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bestuur
- jij bestuurt
- hij/zij/het bestuurt
- wij besturen
- jullie besturen
- zij besturen
Präteritum Indikativ
- ich steuerte
- du steuertest
- er/sie/es steuerte
- wir steuerten
- ihr steuertet
- sie steuerten
Onvoltooid verleden tijd
- ik bestuurde
- jij bestuurde
- hij/zij/het bestuurde
- wij bestuurden
- jullie bestuurden
- zij bestuurden
Perfekt Indikativ
- ich habe gesteuert
- du hast gesteuert
- er/sie/es hat gesteuert
- wir haben gesteuert
- ihr habt gesteuert
- sie haben gesteuert
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bestuurd
- jij hebt bestuurd
- hij/zij/het heeft bestuurd
- wij hebben bestuurd
- jullie hebben bestuurd
- zij hebben bestuurd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte gesteuert
- du hattest gesteuert
- er/sie/es hatte gesteuert
- wir hatten gesteuert
- ihr hattet gesteuert
- sie hatten gesteuert
Voltooid verleden tijd
- ik had bestuurd
- jij had bestuurd
- hij/zij/het had bestuurd
- wij hadden bestuurd
- jullie hadden bestuurd
- zij hadden bestuurd
Futur I Indikativ
- ich werde steuern
- du wirst steuern
- er/sie/es wird steuern
- wir werden steuern
- ihr werdet steuern
- sie werden steuern
Toekomende tijd I
- ik zal besturen
- jij zult besturen
- hij/zij/het zal besturen
- wij zullen besturen
- jullie zullen besturen
- zij zullen besturen
Futur II Indikativ
- ich werde gesteuert haben
- du wirst gesteuert haben
- er/sie/es wird gesteuert haben
- wir werden gesteuert haben
- ihr werdet gesteuert haben
- sie werden gesteuert haben
Toekomende tijd II
- ik zal bestuurd hebben
- jij zult bestuurd hebben
- hij/zij/het zal bestuurd hebben
- wij zullen bestuurd hebben
- jullie zullen bestuurd hebben
- zij zullen bestuurd hebben
Futur I Konjunktiv II
- ich würde steuern
- du würdest steuern
- er/sie/es würde steuern
- wir würden steuern
- ihr würdet steuern
- sie würden steuern
Conditionalis I
- ik zou besturen
- jij zou besturen
- hij/zij/het zou besturen
- wij zouden besturen
- jullie zouden besturen
- zij zouden besturen
Futur II Konjunktiv II
- ich würde gesteuert haben
- du würdest gesteuert haben
- er/sie/es würde gesteuert haben
- wir würden gesteuert haben
- ihr würdet gesteuert haben
- sie würden gesteuert haben
Conditionalis II
- ik zou hebben bestuurd
- jij zou hebben bestuurd
- hij/zij/het zou hebben bestuurd
- wij zouden hebben bestuurd
- jullie zouden hebben bestuurd
- zij zouden hebben bestuurd
Imperativ
- du steu(e)re
- ihr steuert
Imperatief
- jij bestuur
- jullie bestuurt