Vervoeging van unterhalten
Onbepaalde wijs (infinitief): unterhalten
Duits
Nederlands
Präsens Indikativ
- ich unterhalte
- du unterhältst
- er/sie/es unterhält
- wir unterhalten
- ihr unterhaltet
- sie unterhalten
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onderhoud
- jij onderhoudt
- hij/zij/het onderhoudt
- wij onderhouden
- jullie onderhouden
- zij onderhouden
Präteritum Indikativ
- ich unterhielt
- du unterhieltest
- er/sie/es unterhielt
- wir unterhielten
- ihr unterhieltet
- sie unterhielten
Onvoltooid verleden tijd
- ik onderhield
- jij onderhield
- hij/zij/het onderhield
- wij onderhielden
- jullie onderhielden
- zij onderhielden
Perfekt Indikativ
- ich habe unterhalten
- du hast unterhalten
- er/sie/es hat unterhalten
- wir haben unterhalten
- ihr habt unterhalten
- sie haben unterhalten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb onderhouden
- jij hebt onderhouden
- hij/zij/het heeft onderhouden
- wij hebben onderhouden
- jullie hebben onderhouden
- zij hebben onderhouden
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte unterhalten
- du hattest unterhalten
- er/sie/es hatte unterhalten
- wir hatten unterhalten
- ihr hattet unterhalten
- sie hatten unterhalten
Voltooid verleden tijd
- ik had onderhouden
- jij had onderhouden
- hij/zij/het had onderhouden
- wij hadden onderhouden
- jullie hadden onderhouden
- zij hadden onderhouden
Futur I Indikativ
- ich werde unterhalten
- du wirst unterhalten
- er/sie/es wird unterhalten
- wir werden unterhalten
- ihr werdet unterhalten
- sie werden unterhalten
Toekomende tijd I
- ik zal onderhouden
- jij zult onderhouden
- hij/zij/het zal onderhouden
- wij zullen onderhouden
- jullie zullen onderhouden
- zij zullen onderhouden
Futur II Indikativ
- ich werde unterhalten haben
- du wirst unterhalten haben
- er/sie/es wird unterhalten haben
- wir werden unterhalten haben
- ihr werdet unterhalten haben
- sie werden unterhalten haben
Toekomende tijd II
- ik zal onderhouden hebben
- jij zult onderhouden hebben
- hij/zij/het zal onderhouden hebben
- wij zullen onderhouden hebben
- jullie zullen onderhouden hebben
- zij zullen onderhouden hebben
Futur I Konjunktiv II
- ich würde unterhalten
- du würdest unterhalten
- er/sie/es würde unterhalten
- wir würden unterhalten
- ihr würdet unterhalten
- sie würden unterhalten
Conditionalis I
- ik zou onderhouden
- jij zou onderhouden
- hij/zij/het zou onderhouden
- wij zouden onderhouden
- jullie zouden onderhouden
- zij zouden onderhouden
Futur II Konjunktiv II
- ich würde unterhalten haben
- du würdest unterhalten haben
- er/sie/es würde unterhalten haben
- wir würden unterhalten haben
- ihr würdet unterhalten haben
- sie würden unterhalten haben
Conditionalis II
- ik zou hebben onderhouden
- jij zou hebben onderhouden
- hij/zij/het zou hebben onderhouden
- wij zouden hebben onderhouden
- jullie zouden hebben onderhouden
- zij zouden hebben onderhouden
Imperativ
- du unterhalt(e)
- ihr unterhaltet
Imperatief
- jij onderhoud
- jullie onderhoudt