Vervoeging van verfassen
Onbepaalde wijs (infinitief): verfassen
Duits
Nederlands
Präsens Indikativ
- ich verfasse
- du verfasst
- er/sie/es verfasst
- wir verfassen
- ihr verfasst
- sie verfassen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik componeer
- jij componeert
- hij/zij/het componeert
- wij componeren
- jullie componeren
- zij componeren
Präteritum Indikativ
- ich verfasste
- du verfasstest
- er/sie/es verfasste
- wir verfassten
- ihr verfasstet
- sie verfassten
Onvoltooid verleden tijd
- ik componeerde
- jij componeerde
- hij/zij/het componeerde
- wij componeerden
- jullie componeerden
- zij componeerden
Perfekt Indikativ
- ich habe verfasst
- du hast verfasst
- er/sie/es hat verfasst
- wir haben verfasst
- ihr habt verfasst
- sie haben verfasst
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecomponeerd
- jij hebt gecomponeerd
- hij/zij/het heeft gecomponeerd
- wij hebben gecomponeerd
- jullie hebben gecomponeerd
- zij hebben gecomponeerd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte verfasst
- du hattest verfasst
- er/sie/es hatte verfasst
- wir hatten verfasst
- ihr hattet verfasst
- sie hatten verfasst
Voltooid verleden tijd
- ik had gecomponeerd
- jij had gecomponeerd
- hij/zij/het had gecomponeerd
- wij hadden gecomponeerd
- jullie hadden gecomponeerd
- zij hadden gecomponeerd
Futur I Indikativ
- ich werde verfassen
- du wirst verfassen
- er/sie/es wird verfassen
- wir werden verfassen
- ihr werdet verfassen
- sie werden verfassen
Toekomende tijd I
- ik zal componeren
- jij zult componeren
- hij/zij/het zal componeren
- wij zullen componeren
- jullie zullen componeren
- zij zullen componeren
Futur II Indikativ
- ich werde verfasst haben
- du wirst verfasst haben
- er/sie/es wird verfasst haben
- wir werden verfasst haben
- ihr werdet verfasst haben
- sie werden verfasst haben
Toekomende tijd II
- ik zal gecomponeerd hebben
- jij zult gecomponeerd hebben
- hij/zij/het zal gecomponeerd hebben
- wij zullen gecomponeerd hebben
- jullie zullen gecomponeerd hebben
- zij zullen gecomponeerd hebben
Futur I Konjunktiv II
- ich würde verfassen
- du würdest verfassen
- er/sie/es würde verfassen
- wir würden verfassen
- ihr würdet verfassen
- sie würden verfassen
Conditionalis I
- ik zou componeren
- jij zou componeren
- hij/zij/het zou componeren
- wij zouden componeren
- jullie zouden componeren
- zij zouden componeren
Futur II Konjunktiv II
- ich würde verfasst haben
- du würdest verfasst haben
- er/sie/es würde verfasst haben
- wir würden verfasst haben
- ihr würdet verfasst haben
- sie würden verfasst haben
Conditionalis II
- ik zou hebben gecomponeerd
- jij zou hebben gecomponeerd
- hij/zij/het zou hebben gecomponeerd
- wij zouden hebben gecomponeerd
- jullie zouden hebben gecomponeerd
- zij zouden hebben gecomponeerd
Imperativ
- du verfasse
- ihr verfasst
Imperatief
- jij componeer
- jullie componeert