Vervoeging van verschwenden
Onbepaalde wijs (infinitief): verschwenden
Duits
Nederlands
Präsens Indikativ
- ich verschwende
- du verschwendest
- er/sie/es verschwendet
- wir verschwenden
- ihr verschwendet
- sie verschwenden
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verkwist
- jij verkwist
- hij/zij/het verkwist
- wij verkwisten
- jullie verkwisten
- zij verkwisten
Präteritum Indikativ
- ich verschwendete
- du verschwendetest
- er/sie/es verschwendete
- wir verschwendeten
- ihr verschwendetet
- sie verschwendeten
Onvoltooid verleden tijd
- ik verkwistte
- jij verkwistte
- hij/zij/het verkwistte
- wij verkwistten
- jullie verkwistten
- zij verkwistten
Perfekt Indikativ
- ich habe verschwendet
- du hast verschwendet
- er/sie/es hat verschwendet
- wir haben verschwendet
- ihr habt verschwendet
- sie haben verschwendet
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verkwist
- jij hebt verkwist
- hij/zij/het heeft verkwist
- wij hebben verkwist
- jullie hebben verkwist
- zij hebben verkwist
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte verschwendet
- du hattest verschwendet
- er/sie/es hatte verschwendet
- wir hatten verschwendet
- ihr hattet verschwendet
- sie hatten verschwendet
Voltooid verleden tijd
- ik had verkwist
- jij had verkwist
- hij/zij/het had verkwist
- wij hadden verkwist
- jullie hadden verkwist
- zij hadden verkwist
Futur I Indikativ
- ich werde verschwenden
- du wirst verschwenden
- er/sie/es wird verschwenden
- wir werden verschwenden
- ihr werdet verschwenden
- sie werden verschwenden
Toekomende tijd I
- ik zal verkwisten
- jij zult verkwisten
- hij/zij/het zal verkwisten
- wij zullen verkwisten
- jullie zullen verkwisten
- zij zullen verkwisten
Futur II Indikativ
- ich werde verschwendet haben
- du wirst verschwendet haben
- er/sie/es wird verschwendet haben
- wir werden verschwendet haben
- ihr werdet verschwendet haben
- sie werden verschwendet haben
Toekomende tijd II
- ik zal verkwist hebben
- jij zult verkwist hebben
- hij/zij/het zal verkwist hebben
- wij zullen verkwist hebben
- jullie zullen verkwist hebben
- zij zullen verkwist hebben
Futur I Konjunktiv II
- ich würde verschwenden
- du würdest verschwenden
- er/sie/es würde verschwenden
- wir würden verschwenden
- ihr würdet verschwenden
- sie würden verschwenden
Conditionalis I
- ik zou verkwisten
- jij zou verkwisten
- hij/zij/het zou verkwisten
- wij zouden verkwisten
- jullie zouden verkwisten
- zij zouden verkwisten
Futur II Konjunktiv II
- ich würde verschwendet haben
- du würdest verschwendet haben
- er/sie/es würde verschwendet haben
- wir würden verschwendet haben
- ihr würdet verschwendet haben
- sie würden verschwendet haben
Conditionalis II
- ik zou hebben verkwist
- jij zou hebben verkwist
- hij/zij/het zou hebben verkwist
- wij zouden hebben verkwist
- jullie zouden hebben verkwist
- zij zouden hebben verkwist
Imperativ
- du verschwende
- ihr verschwendet
Imperatief
- jij verkwist
- jullie verkwist