Vervoeging van wachen
Onbepaalde wijs (infinitief): wachen
Duits
Nederlands
Präsens Indikativ
- ich wache
- du wachst
- er/sie/es wacht
- wir wachen
- ihr wacht
- sie wachen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bespioneer
- jij bespioneert
- hij/zij/het bespioneert
- wij bespioneren
- jullie bespioneren
- zij bespioneren
Präteritum Indikativ
- ich wachte
- du wachtest
- er/sie/es wachte
- wir wachten
- ihr wachtet
- sie wachten
Onvoltooid verleden tijd
- ik bespioneerde
- jij bespioneerde
- hij/zij/het bespioneerde
- wij bespioneerden
- jullie bespioneerden
- zij bespioneerden
Perfekt Indikativ
- ich habe gewacht
- du hast gewacht
- er/sie/es hat gewacht
- wir haben gewacht
- ihr habt gewacht
- sie haben gewacht
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bespioneerd
- jij hebt bespioneerd
- hij/zij/het heeft bespioneerd
- wij hebben bespioneerd
- jullie hebben bespioneerd
- zij hebben bespioneerd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte gewacht
- du hattest gewacht
- er/sie/es hatte gewacht
- wir hatten gewacht
- ihr hattet gewacht
- sie hatten gewacht
Voltooid verleden tijd
- ik had bespioneerd
- jij had bespioneerd
- hij/zij/het had bespioneerd
- wij hadden bespioneerd
- jullie hadden bespioneerd
- zij hadden bespioneerd
Futur I Indikativ
- ich werde wachen
- du wirst wachen
- er/sie/es wird wachen
- wir werden wachen
- ihr werdet wachen
- sie werden wachen
Toekomende tijd I
- ik zal bespioneren
- jij zult bespioneren
- hij/zij/het zal bespioneren
- wij zullen bespioneren
- jullie zullen bespioneren
- zij zullen bespioneren
Futur II Indikativ
- ich werde gewacht haben
- du wirst gewacht haben
- er/sie/es wird gewacht haben
- wir werden gewacht haben
- ihr werdet gewacht haben
- sie werden gewacht haben
Toekomende tijd II
- ik zal bespioneerd hebben
- jij zult bespioneerd hebben
- hij/zij/het zal bespioneerd hebben
- wij zullen bespioneerd hebben
- jullie zullen bespioneerd hebben
- zij zullen bespioneerd hebben
Futur I Konjunktiv II
- ich würde wachen
- du würdest wachen
- er/sie/es würde wachen
- wir würden wachen
- ihr würdet wachen
- sie würden wachen
Conditionalis I
- ik zou bespioneren
- jij zou bespioneren
- hij/zij/het zou bespioneren
- wij zouden bespioneren
- jullie zouden bespioneren
- zij zouden bespioneren
Futur II Konjunktiv II
- ich würde gewacht haben
- du würdest gewacht haben
- er/sie/es würde gewacht haben
- wir würden gewacht haben
- ihr würdet gewacht haben
- sie würden gewacht haben
Conditionalis II
- ik zou hebben bespioneerd
- jij zou hebben bespioneerd
- hij/zij/het zou hebben bespioneerd
- wij zouden hebben bespioneerd
- jullie zouden hebben bespioneerd
- zij zouden hebben bespioneerd
Imperativ
- du wach(e)
- ihr wacht
Imperatief
- jij bespioneer
- jullie bespioneert