Vervoeging van werben
Onbepaalde wijs (infinitief): werben
Duits
Nederlands
Präsens Indikativ
- ich werbe
- du wirbst
- er/sie/es wirbt
- wir werben
- ihr werbt
- sie werben
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wijd in
- jij wijdt in
- hij/zij/het wijdt in
- wij wijden in
- jullie wijden in
- zij wijden in
Präteritum Indikativ
- ich warb
- du warbst
- er/sie/es warb
- wir warben
- ihr warbt
- sie warben
Onvoltooid verleden tijd
- ik wijdde in
- jij wijdde in
- hij/zij/het wijdde in
- wij wijdden in
- jullie wijdden in
- zij wijdden in
Perfekt Indikativ
- ich habe geworben
- du hast geworben
- er/sie/es hat geworben
- wir haben geworben
- ihr habt geworben
- sie haben geworben
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingewijd
- jij hebt ingewijd
- hij/zij/het heeft ingewijd
- wij hebben ingewijd
- jullie hebben ingewijd
- zij hebben ingewijd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte geworben
- du hattest geworben
- er/sie/es hatte geworben
- wir hatten geworben
- ihr hattet geworben
- sie hatten geworben
Voltooid verleden tijd
- ik had ingewijd
- jij had ingewijd
- hij/zij/het had ingewijd
- wij hadden ingewijd
- jullie hadden ingewijd
- zij hadden ingewijd
Futur I Indikativ
- ich werde werben
- du wirst werben
- er/sie/es wird werben
- wir werden werben
- ihr werdet werben
- sie werden werben
Toekomende tijd I
- ik zal inwijden
- jij zult inwijden
- hij/zij/het zal inwijden
- wij zullen inwijden
- jullie zullen inwijden
- zij zullen inwijden
Futur II Indikativ
- ich werde geworben haben
- du wirst geworben haben
- er/sie/es wird geworben haben
- wir werden geworben haben
- ihr werdet geworben haben
- sie werden geworben haben
Toekomende tijd II
- ik zal ingewijd hebben
- jij zult ingewijd hebben
- hij/zij/het zal ingewijd hebben
- wij zullen ingewijd hebben
- jullie zullen ingewijd hebben
- zij zullen ingewijd hebben
Futur I Konjunktiv II
- ich würde werben
- du würdest werben
- er/sie/es würde werben
- wir würden werben
- ihr würdet werben
- sie würden werben
Conditionalis I
- ik zou inwijden
- jij zou inwijden
- hij/zij/het zou inwijden
- wij zouden inwijden
- jullie zouden inwijden
- zij zouden inwijden
Futur II Konjunktiv II
- ich würde geworben haben
- du würdest geworben haben
- er/sie/es würde geworben haben
- wir würden geworben haben
- ihr würdet geworben haben
- sie würden geworben haben
Conditionalis II
- ik zou hebben ingewijd
- jij zou hebben ingewijd
- hij/zij/het zou hebben ingewijd
- wij zouden hebben ingewijd
- jullie zouden hebben ingewijd
- zij zouden hebben ingewijd
Imperativ
- du wirb
- ihr werbt
Imperatief
- jij wijd in
- jullie wijdt in