Vervoeging van ascend
Onbepaalde wijs (infinitief): to ascend
Engels
Nederlands
Present
- I ascend
- you ascend
- he/she/it ascends
- we ascend
- you ascend
- they ascend
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stijg
- jij stijgt
- hij/zij/het stijgt
- wij stijgen
- jullie stijgen
- zij stijgen
Simple past
- I ascended
- you ascended
- he/she/it ascended
- we ascended
- you ascended
- they ascended
Onvoltooid verleden tijd
- ik steeg
- jij steeg
- hij/zij/het steeg
- wij stegen
- jullie stegen
- zij stegen
Present perfect
- I have ascended
- you have ascended
- he/she/it has ascended
- we have ascended
- you have ascended
- they have ascended
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben gestegen
- jij bent gestegen
- hij/zij/het is gestegen
- wij zijn gestegen
- jullie zijn gestegen
- zij zijn gestegen
Past perfect
- I had ascended
- you had ascended
- he/she/it had ascended
- we had ascended
- you had ascended
- they had ascended
Voltooid verleden tijd
- ik was gestegen
- jij was gestegen
- hij/zij/het was gestegen
- wij waren gestegen
- jullie waren gestegen
- zij waren gestegen
Future
- I will ascend
- you will ascend
- he/she/it will ascend
- we will ascend
- you will ascend
- they will ascend
Toekomende tijd I
- ik zal stijgen
- jij zult stijgen
- hij/zij/het zal stijgen
- wij zullen stijgen
- jullie zullen stijgen
- zij zullen stijgen
Future perfect
- I will have ascended
- you will have ascended
- he/she/it will have ascended
- we will have ascended
- you will have ascended
- they will have ascended
Toekomende tijd II
- ik zal gestegen zijn
- jij zult gestegen zijn
- hij/zij/het zal gestegen zijn
- wij zullen gestegen zijn
- jullie zullen gestegen zijn
- zij zullen gestegen zijn
Conditional present
- I would ascend
- you would ascend
- he/she/it would ascend
- we would ascend
- you would ascend
- they would ascend
Conditionalis I
- ik zou stijgen
- jij zou stijgen
- hij/zij/het zou stijgen
- wij zouden stijgen
- jullie zouden stijgen
- zij zouden stijgen
Conditional perfect
- I would have ascended
- you would have ascended
- he/she/it would have ascended
- we would have ascended
- you would have ascended
- they would have ascended
Conditionalis II
- ik zou zijn gestegen
- jij zou zijn gestegen
- hij/zij/het zou zijn gestegen
- wij zouden zijn gestegen
- jullie zouden zijn gestegen
- zij zouden zijn gestegen
Imperative
- you ascend
- you ascend
Imperatief
- jij stijg
- jullie stijgt