Vervoeging van auction
Onbepaalde wijs (infinitief): to auction
Engels
Nederlands
Present
- I auction
- you auction
- he/she/it auctions
- we auction
- you auction
- they auction
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik veil
- jij veilt
- hij/zij/het veilt
- wij veilen
- jullie veilen
- zij veilen
Simple past
- I auctioned
- you auctioned
- he/she/it auctioned
- we auctioned
- you auctioned
- they auctioned
Onvoltooid verleden tijd
- ik veilde
- jij veilde
- hij/zij/het veilde
- wij veilden
- jullie veilden
- zij veilden
Present perfect
- I have auctioned
- you have auctioned
- he/she/it has auctioned
- we have auctioned
- you have auctioned
- they have auctioned
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geveild
- jij hebt geveild
- hij/zij/het heeft geveild
- wij hebben geveild
- jullie hebben geveild
- zij hebben geveild
Past perfect
- I had auctioned
- you had auctioned
- he/she/it had auctioned
- we had auctioned
- you had auctioned
- they had auctioned
Voltooid verleden tijd
- ik had geveild
- jij had geveild
- hij/zij/het had geveild
- wij hadden geveild
- jullie hadden geveild
- zij hadden geveild
Future
- I will auction
- you will auction
- he/she/it will auction
- we will auction
- you will auction
- they will auction
Toekomende tijd I
- ik zal veilen
- jij zult veilen
- hij/zij/het zal veilen
- wij zullen veilen
- jullie zullen veilen
- zij zullen veilen
Future perfect
- I will have auctioned
- you will have auctioned
- he/she/it will have auctioned
- we will have auctioned
- you will have auctioned
- they will have auctioned
Toekomende tijd II
- ik zal geveild hebben
- jij zult geveild hebben
- hij/zij/het zal geveild hebben
- wij zullen geveild hebben
- jullie zullen geveild hebben
- zij zullen geveild hebben
Conditional present
- I would auction
- you would auction
- he/she/it would auction
- we would auction
- you would auction
- they would auction
Conditionalis I
- ik zou veilen
- jij zou veilen
- hij/zij/het zou veilen
- wij zouden veilen
- jullie zouden veilen
- zij zouden veilen
Conditional perfect
- I would have auctioned
- you would have auctioned
- he/she/it would have auctioned
- we would have auctioned
- you would have auctioned
- they would have auctioned
Conditionalis II
- ik zou hebben geveild
- jij zou hebben geveild
- hij/zij/het zou hebben geveild
- wij zouden hebben geveild
- jullie zouden hebben geveild
- zij zouden hebben geveild
Imperative
- you auction
- you auction
Imperatief
- jij veil
- jullie veilt