Vervoeging van calcify

Vertaling: verkalken

Engels

Nederlands

Present

  • I calcify
  • you calcify
  • he/she/it calcifies
  • we calcify
  • you calcify
  • they calcify

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verkalk
  • jij verkalkt
  • hij/zij/het verkalkt
  • wij verkalken
  • jullie verkalken
  • zij verkalken

Simple past

  • I calcified
  • you calcified
  • he/she/it calcified
  • we calcified
  • you calcified
  • they calcified

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verkalkte
  • jij verkalkte
  • hij/zij/het verkalkte
  • wij verkalkten
  • jullie verkalkten
  • zij verkalkten

Present perfect

  • I have calcified
  • you have calcified
  • he/she/it has calcified
  • we have calcified
  • you have calcified
  • they have calcified

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben verkalkt
  • jij bent verkalkt
  • hij/zij/het is verkalkt
  • wij zijn verkalkt
  • jullie zijn verkalkt
  • zij zijn verkalkt

Past perfect

  • I had calcified
  • you had calcified
  • he/she/it had calcified
  • we had calcified
  • you had calcified
  • they had calcified

Voltooid verleden tijd

  • ik was verkalkt
  • jij was verkalkt
  • hij/zij/het was verkalkt
  • wij waren verkalkt
  • jullie waren verkalkt
  • zij waren verkalkt

Future

  • I will calcify
  • you will calcify
  • he/she/it will calcify
  • we will calcify
  • you will calcify
  • they will calcify

Toekomende tijd I

  • ik zal verkalken
  • jij zult verkalken
  • hij/zij/het zal verkalken
  • wij zullen verkalken
  • jullie zullen verkalken
  • zij zullen verkalken

Future perfect

  • I will have calcified
  • you will have calcified
  • he/she/it will have calcified
  • we will have calcified
  • you will have calcified
  • they will have calcified

Toekomende tijd II

  • ik zal verkalkt zijn
  • jij zult verkalkt zijn
  • hij/zij/het zal verkalkt zijn
  • wij zullen verkalkt zijn
  • jullie zullen verkalkt zijn
  • zij zullen verkalkt zijn

Conditional present

  • I would calcify
  • you would calcify
  • he/she/it would calcify
  • we would calcify
  • you would calcify
  • they would calcify

Conditionalis I

  • ik zou verkalken
  • jij zou verkalken
  • hij/zij/het zou verkalken
  • wij zouden verkalken
  • jullie zouden verkalken
  • zij zouden verkalken

Conditional perfect

  • I would have calcified
  • you would have calcified
  • he/she/it would have calcified
  • we would have calcified
  • you would have calcified
  • they would have calcified

Conditionalis II

  • ik zou zijn verkalkt
  • jij zou zijn verkalkt
  • hij/zij/het zou zijn verkalkt
  • wij zouden zijn verkalkt
  • jullie zouden zijn verkalkt
  • zij zouden zijn verkalkt

Imperative

  • you calcify
  • you calcify

Imperatief

  • jij verkalk
  • jullie verkalkt

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van calcify