Vervoeging van cater

Engels

Nederlands

Present

  • I cater
  • you cater
  • he/she/it caters
  • we cater
  • you cater
  • they cater

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik voer toe
  • jij voert toe
  • hij/zij/het voert toe
  • wij voeren toe
  • jullie voeren toe
  • zij voeren toe

Simple past

  • I catered
  • you catered
  • he/she/it catered
  • we catered
  • you catered
  • they catered

Onvoltooid verleden tijd

  • ik voerde toe
  • jij voerde toe
  • hij/zij/het voerde toe
  • wij voerden toe
  • jullie voerden toe
  • zij voerden toe

Present perfect

  • I have catered
  • you have catered
  • he/she/it has catered
  • we have catered
  • you have catered
  • they have catered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb toegevoerd
  • jij hebt toegevoerd
  • hij/zij/het heeft toegevoerd
  • wij hebben toegevoerd
  • jullie hebben toegevoerd
  • zij hebben toegevoerd

Past perfect

  • I had catered
  • you had catered
  • he/she/it had catered
  • we had catered
  • you had catered
  • they had catered

Voltooid verleden tijd

  • ik had toegevoerd
  • jij had toegevoerd
  • hij/zij/het had toegevoerd
  • wij hadden toegevoerd
  • jullie hadden toegevoerd
  • zij hadden toegevoerd

Future

  • I will cater
  • you will cater
  • he/she/it will cater
  • we will cater
  • you will cater
  • they will cater

Toekomende tijd I

  • ik zal toevoeren
  • jij zult toevoeren
  • hij/zij/het zal toevoeren
  • wij zullen toevoeren
  • jullie zullen toevoeren
  • zij zullen toevoeren

Future perfect

  • I will have catered
  • you will have catered
  • he/she/it will have catered
  • we will have catered
  • you will have catered
  • they will have catered

Toekomende tijd II

  • ik zal toegevoerd hebben
  • jij zult toegevoerd hebben
  • hij/zij/het zal toegevoerd hebben
  • wij zullen toegevoerd hebben
  • jullie zullen toegevoerd hebben
  • zij zullen toegevoerd hebben

Conditional present

  • I would cater
  • you would cater
  • he/she/it would cater
  • we would cater
  • you would cater
  • they would cater

Conditionalis I

  • ik zou toevoeren
  • jij zou toevoeren
  • hij/zij/het zou toevoeren
  • wij zouden toevoeren
  • jullie zouden toevoeren
  • zij zouden toevoeren

Conditional perfect

  • I would have catered
  • you would have catered
  • he/she/it would have catered
  • we would have catered
  • you would have catered
  • they would have catered

Conditionalis II

  • ik zou hebben toegevoerd
  • jij zou hebben toegevoerd
  • hij/zij/het zou hebben toegevoerd
  • wij zouden hebben toegevoerd
  • jullie zouden hebben toegevoerd
  • zij zouden hebben toegevoerd

Imperative

  • you cater
  • you cater

Imperatief

  • jij voer toe
  • jullie voert toe

Verwijzingen

Bekijk 6 definitie(s) van cater