Vervoeging van conceive
Onbepaalde wijs (infinitief): to conceive
Engels
Nederlands
Present
- I conceive
- you conceive
- he/she/it conceives
- we conceive
- you conceive
- they conceive
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ontvang
- jij ontvangt
- hij/zij/het ontvangt
- wij ontvangen
- jullie ontvangen
- zij ontvangen
Simple past
- I conceived
- you conceived
- he/she/it conceived
- we conceived
- you conceived
- they conceived
Onvoltooid verleden tijd
- ik ontving
- jij ontving
- hij/zij/het ontving
- wij ontvingen
- jullie ontvingen
- zij ontvingen
Present perfect
- I have conceived
- you have conceived
- he/she/it has conceived
- we have conceived
- you have conceived
- they have conceived
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ontvangen
- jij hebt ontvangen
- hij/zij/het heeft ontvangen
- wij hebben ontvangen
- jullie hebben ontvangen
- zij hebben ontvangen
Past perfect
- I had conceived
- you had conceived
- he/she/it had conceived
- we had conceived
- you had conceived
- they had conceived
Voltooid verleden tijd
- ik had ontvangen
- jij had ontvangen
- hij/zij/het had ontvangen
- wij hadden ontvangen
- jullie hadden ontvangen
- zij hadden ontvangen
Future
- I will conceive
- you will conceive
- he/she/it will conceive
- we will conceive
- you will conceive
- they will conceive
Toekomende tijd I
- ik zal ontvangen
- jij zult ontvangen
- hij/zij/het zal ontvangen
- wij zullen ontvangen
- jullie zullen ontvangen
- zij zullen ontvangen
Future perfect
- I will have conceived
- you will have conceived
- he/she/it will have conceived
- we will have conceived
- you will have conceived
- they will have conceived
Toekomende tijd II
- ik zal ontvangen hebben
- jij zult ontvangen hebben
- hij/zij/het zal ontvangen hebben
- wij zullen ontvangen hebben
- jullie zullen ontvangen hebben
- zij zullen ontvangen hebben
Conditional present
- I would conceive
- you would conceive
- he/she/it would conceive
- we would conceive
- you would conceive
- they would conceive
Conditionalis I
- ik zou ontvangen
- jij zou ontvangen
- hij/zij/het zou ontvangen
- wij zouden ontvangen
- jullie zouden ontvangen
- zij zouden ontvangen
Conditional perfect
- I would have conceived
- you would have conceived
- he/she/it would have conceived
- we would have conceived
- you would have conceived
- they would have conceived
Conditionalis II
- ik zou hebben ontvangen
- jij zou hebben ontvangen
- hij/zij/het zou hebben ontvangen
- wij zouden hebben ontvangen
- jullie zouden hebben ontvangen
- zij zouden hebben ontvangen
Imperative
- you conceive
- you conceive
Imperatief
- jij ontvang
- jullie ontvangt