Vervoeging van cricket
Onbepaalde wijs (infinitief): to cricket
Engels
Nederlands
Present
- I cricket
- you cricket
- he/she/it crickets
- we cricket
- you cricket
- they cricket
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik cricket
- jij cricket
- hij/zij/het cricket
- wij cricketen
- jullie cricketen
- zij cricketen
Simple past
- I cricketed
- you cricketed
- he/she/it cricketed
- we cricketed
- you cricketed
- they cricketed
Onvoltooid verleden tijd
- ik crickette
- jij crickette
- hij/zij/het crickette
- wij cricketten
- jullie cricketten
- zij cricketten
Present perfect
- I have cricketed
- you have cricketed
- he/she/it has cricketed
- we have cricketed
- you have cricketed
- they have cricketed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecricket
- jij hebt gecricket
- hij/zij/het heeft gecricket
- wij hebben gecricket
- jullie hebben gecricket
- zij hebben gecricket
Past perfect
- I had cricketed
- you had cricketed
- he/she/it had cricketed
- we had cricketed
- you had cricketed
- they had cricketed
Voltooid verleden tijd
- ik had gecricket
- jij had gecricket
- hij/zij/het had gecricket
- wij hadden gecricket
- jullie hadden gecricket
- zij hadden gecricket
Future
- I will cricket
- you will cricket
- he/she/it will cricket
- we will cricket
- you will cricket
- they will cricket
Toekomende tijd I
- ik zal cricketen
- jij zult cricketen
- hij/zij/het zal cricketen
- wij zullen cricketen
- jullie zullen cricketen
- zij zullen cricketen
Future perfect
- I will have cricketed
- you will have cricketed
- he/she/it will have cricketed
- we will have cricketed
- you will have cricketed
- they will have cricketed
Toekomende tijd II
- ik zal gecricket hebben
- jij zult gecricket hebben
- hij/zij/het zal gecricket hebben
- wij zullen gecricket hebben
- jullie zullen gecricket hebben
- zij zullen gecricket hebben
Conditional present
- I would cricket
- you would cricket
- he/she/it would cricket
- we would cricket
- you would cricket
- they would cricket
Conditionalis I
- ik zou cricketen
- jij zou cricketen
- hij/zij/het zou cricketen
- wij zouden cricketen
- jullie zouden cricketen
- zij zouden cricketen
Conditional perfect
- I would have cricketed
- you would have cricketed
- he/she/it would have cricketed
- we would have cricketed
- you would have cricketed
- they would have cricketed
Conditionalis II
- ik zou hebben gecricket
- jij zou hebben gecricket
- hij/zij/het zou hebben gecricket
- wij zouden hebben gecricket
- jullie zouden hebben gecricket
- zij zouden hebben gecricket
Imperative
- you cricket
- you cricket
Imperatief
- jij cricket
- jullie cricket