Vervoeging van daze

Engels

Nederlands

Present

  • I daze
  • you daze
  • he/she/it dazes
  • we daze
  • you daze
  • they daze

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verblind
  • jij verblindt
  • hij/zij/het verblindt
  • wij verblinden
  • jullie verblinden
  • zij verblinden

Simple past

  • I dazed
  • you dazed
  • he/she/it dazed
  • we dazed
  • you dazed
  • they dazed

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verblindde
  • jij verblindde
  • hij/zij/het verblindde
  • wij verblindden
  • jullie verblindden
  • zij verblindden

Present perfect

  • I have dazed
  • you have dazed
  • he/she/it has dazed
  • we have dazed
  • you have dazed
  • they have dazed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verblind
  • jij hebt verblind
  • hij/zij/het heeft verblind
  • wij hebben verblind
  • jullie hebben verblind
  • zij hebben verblind

Past perfect

  • I had dazed
  • you had dazed
  • he/she/it had dazed
  • we had dazed
  • you had dazed
  • they had dazed

Voltooid verleden tijd

  • ik had verblind
  • jij had verblind
  • hij/zij/het had verblind
  • wij hadden verblind
  • jullie hadden verblind
  • zij hadden verblind

Future

  • I will daze
  • you will daze
  • he/she/it will daze
  • we will daze
  • you will daze
  • they will daze

Toekomende tijd I

  • ik zal verblinden
  • jij zult verblinden
  • hij/zij/het zal verblinden
  • wij zullen verblinden
  • jullie zullen verblinden
  • zij zullen verblinden

Future perfect

  • I will have dazed
  • you will have dazed
  • he/she/it will have dazed
  • we will have dazed
  • you will have dazed
  • they will have dazed

Toekomende tijd II

  • ik zal verblind hebben
  • jij zult verblind hebben
  • hij/zij/het zal verblind hebben
  • wij zullen verblind hebben
  • jullie zullen verblind hebben
  • zij zullen verblind hebben

Conditional present

  • I would daze
  • you would daze
  • he/she/it would daze
  • we would daze
  • you would daze
  • they would daze

Conditionalis I

  • ik zou verblinden
  • jij zou verblinden
  • hij/zij/het zou verblinden
  • wij zouden verblinden
  • jullie zouden verblinden
  • zij zouden verblinden

Conditional perfect

  • I would have dazed
  • you would have dazed
  • he/she/it would have dazed
  • we would have dazed
  • you would have dazed
  • they would have dazed

Conditionalis II

  • ik zou hebben verblind
  • jij zou hebben verblind
  • hij/zij/het zou hebben verblind
  • wij zouden hebben verblind
  • jullie zouden hebben verblind
  • zij zouden hebben verblind

Imperative

  • you daze
  • you daze

Imperatief

  • jij verblind
  • jullie verblindt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van daze