Vervoeging van denaturalize
Onbepaalde wijs (infinitief): to denaturalize
Engels
Nederlands
Present
- I denaturalize
- you denaturalize
- he/she/it denaturalizes
- we denaturalize
- you denaturalize
- they denaturalize
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik denaturaliseer
- jij denaturaliseert
- hij/zij/het denaturaliseert
- wij denaturaliseren
- jullie denaturaliseren
- zij denaturaliseren
Simple past
- I denaturalized
- you denaturalized
- he/she/it denaturalized
- we denaturalized
- you denaturalized
- they denaturalized
Onvoltooid verleden tijd
- ik denaturaliseerde
- jij denaturaliseerde
- hij/zij/het denaturaliseerde
- wij denaturaliseerden
- jullie denaturaliseerden
- zij denaturaliseerden
Present perfect
- I have denaturalized
- you have denaturalized
- he/she/it has denaturalized
- we have denaturalized
- you have denaturalized
- they have denaturalized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedenaturaliseerd
- jij hebt gedenaturaliseerd
- hij/zij/het heeft gedenaturaliseerd
- wij hebben gedenaturaliseerd
- jullie hebben gedenaturaliseerd
- zij hebben gedenaturaliseerd
Past perfect
- I had denaturalized
- you had denaturalized
- he/she/it had denaturalized
- we had denaturalized
- you had denaturalized
- they had denaturalized
Voltooid verleden tijd
- ik had gedenaturaliseerd
- jij had gedenaturaliseerd
- hij/zij/het had gedenaturaliseerd
- wij hadden gedenaturaliseerd
- jullie hadden gedenaturaliseerd
- zij hadden gedenaturaliseerd
Future
- I will denaturalize
- you will denaturalize
- he/she/it will denaturalize
- we will denaturalize
- you will denaturalize
- they will denaturalize
Toekomende tijd I
- ik zal denaturaliseren
- jij zult denaturaliseren
- hij/zij/het zal denaturaliseren
- wij zullen denaturaliseren
- jullie zullen denaturaliseren
- zij zullen denaturaliseren
Future perfect
- I will have denaturalized
- you will have denaturalized
- he/she/it will have denaturalized
- we will have denaturalized
- you will have denaturalized
- they will have denaturalized
Toekomende tijd II
- ik zal gedenaturaliseerd hebben
- jij zult gedenaturaliseerd hebben
- hij/zij/het zal gedenaturaliseerd hebben
- wij zullen gedenaturaliseerd hebben
- jullie zullen gedenaturaliseerd hebben
- zij zullen gedenaturaliseerd hebben
Conditional present
- I would denaturalize
- you would denaturalize
- he/she/it would denaturalize
- we would denaturalize
- you would denaturalize
- they would denaturalize
Conditionalis I
- ik zou denaturaliseren
- jij zou denaturaliseren
- hij/zij/het zou denaturaliseren
- wij zouden denaturaliseren
- jullie zouden denaturaliseren
- zij zouden denaturaliseren
Conditional perfect
- I would have denaturalized
- you would have denaturalized
- he/she/it would have denaturalized
- we would have denaturalized
- you would have denaturalized
- they would have denaturalized
Conditionalis II
- ik zou hebben gedenaturaliseerd
- jij zou hebben gedenaturaliseerd
- hij/zij/het zou hebben gedenaturaliseerd
- wij zouden hebben gedenaturaliseerd
- jullie zouden hebben gedenaturaliseerd
- zij zouden hebben gedenaturaliseerd
Imperative
- you denaturalize
- you denaturalize
Imperatief
- jij denaturaliseer
- jullie denaturaliseert