Vervoeging van expostulate

Onbepaalde wijs (infinitief): to expostulate

Vertaling: bediscussiëren

Engels

Nederlands

Present

  • I expostulate
  • you expostulate
  • he/she/it expostulates
  • we expostulate
  • you expostulate
  • they expostulate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik bediscussieer
  • jij bediscussieert
  • hij/zij/het bediscussieert
  • wij bediscussiëren
  • jullie bediscussiëren
  • zij bediscussiëren

Simple past

  • I expostulated
  • you expostulated
  • he/she/it expostulated
  • we expostulated
  • you expostulated
  • they expostulated

Onvoltooid verleden tijd

  • ik bediscussieerde
  • jij bediscussieerde
  • hij/zij/het bediscussieerde
  • wij bediscussieerden
  • jullie bediscussieerden
  • zij bediscussieerden

Present perfect

  • I have expostulated
  • you have expostulated
  • he/she/it has expostulated
  • we have expostulated
  • you have expostulated
  • they have expostulated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb bediscussieerd
  • jij hebt bediscussieerd
  • hij/zij/het heeft bediscussieerd
  • wij hebben bediscussieerd
  • jullie hebben bediscussieerd
  • zij hebben bediscussieerd

Past perfect

  • I had expostulated
  • you had expostulated
  • he/she/it had expostulated
  • we had expostulated
  • you had expostulated
  • they had expostulated

Voltooid verleden tijd

  • ik had bediscussieerd
  • jij had bediscussieerd
  • hij/zij/het had bediscussieerd
  • wij hadden bediscussieerd
  • jullie hadden bediscussieerd
  • zij hadden bediscussieerd

Future

  • I will expostulate
  • you will expostulate
  • he/she/it will expostulate
  • we will expostulate
  • you will expostulate
  • they will expostulate

Toekomende tijd I

  • ik zal bediscussiëren
  • jij zult bediscussiëren
  • hij/zij/het zal bediscussiëren
  • wij zullen bediscussiëren
  • jullie zullen bediscussiëren
  • zij zullen bediscussiëren

Future perfect

  • I will have expostulated
  • you will have expostulated
  • he/she/it will have expostulated
  • we will have expostulated
  • you will have expostulated
  • they will have expostulated

Toekomende tijd II

  • ik zal bediscussieerd hebben
  • jij zult bediscussieerd hebben
  • hij/zij/het zal bediscussieerd hebben
  • wij zullen bediscussieerd hebben
  • jullie zullen bediscussieerd hebben
  • zij zullen bediscussieerd hebben

Conditional present

  • I would expostulate
  • you would expostulate
  • he/she/it would expostulate
  • we would expostulate
  • you would expostulate
  • they would expostulate

Conditionalis I

  • ik zou bediscussiëren
  • jij zou bediscussiëren
  • hij/zij/het zou bediscussiëren
  • wij zouden bediscussiëren
  • jullie zouden bediscussiëren
  • zij zouden bediscussiëren

Conditional perfect

  • I would have expostulated
  • you would have expostulated
  • he/she/it would have expostulated
  • we would have expostulated
  • you would have expostulated
  • they would have expostulated

Conditionalis II

  • ik zou hebben bediscussieerd
  • jij zou hebben bediscussieerd
  • hij/zij/het zou hebben bediscussieerd
  • wij zouden hebben bediscussieerd
  • jullie zouden hebben bediscussieerd
  • zij zouden hebben bediscussieerd

Imperative

  • you expostulate
  • you expostulate

Imperatief

  • jij bediscussieer
  • jullie bediscussieert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van expostulate